De Twaalfde Man
Norbert Van Slambrouck
Vier generaties
Het minste wat men kan zeggen over de twaalfde man die u in deze editie voor de voeten geschoven krijgt is dat hij een boeiend leven heeft geleden en nog steeds leidt. Veel oudere lezers zullen Norbert allicht kennen. Bij de jongeren ligt dat misschien anders alhoewel zal blijken dat iedereen op Cercle Norbert eigenlijk kent, ook al weet hij of zij het niet. Norbert is wat men in het Brugs een “gepatenteerde” Bruggeling noemt. Hij werd geboren binnen de oude stadsmuren, net zoals zijn beide ouders. Hij groeide na de Tweede Wereldoorlog op in de Katelijnestraat, doorliep de lagere school en de humaniora in “de Frères” en studeerde daarna economie aan de K.U. Leuven. Na het afzwaaien van de obligate legerdienst werd hij Secretaris van de Raad van Beroepsverenigingen bij het N.C.M.V. Brugge (nu Unizo). Maar het bloed loopt waar het niet kruipen kan. Reeds als jonge snaak was hij geïnteresseerd in muziek en alle kunst met een kleine en grote “K”. Toen hij gevraagd werd tekst en muziek te schrijven voor twee songs, en die op plaat in te zingen voor een wereldcongres in Bangkok, ging de bal aan het rollen. De liedjes werden op de radio gedraaid en enige tijd later stond Hans Kusters - ontdekker van o.m. Clouseau - aan de deur met een contract van platenmaatschappij Philips. Hij koos definitief voor de wereld van muziek en show en deed wat Guy Mortier ooit in Humo over hem schreef: "...steeds het onzekere boven het zekere kiezen".
Een keuze die je je allicht niet hebt beklaagd.
In het begin van de zeventiger jaren, op het toppunt van mijn succes als zanger, na hits te hebben gescoord zoals "Pas op voor de verf", "Liedje voor Mary-Ann" en "En dat vergeet ik nooit", werd ik zwaar ziek. Ondertussen was ik omringd door een professionele organisatie met eigen muzikanten, ballet, show, technici, enz. Na een eerste spoedbehandeling kon ik nog net voldoende optredens afwerken om mijn medewerkers de kans te geven ander werk te zoeken. Ook kon ik mijn radioprogramma bij de BRT (nu Radio 2) "Variété met Norbert" overdragen aan Piet Perneel. Daarna trok ik voor drie maanden naar de Costa del Sol. Bij mijn afreis woog ik nog 59 kg, toen ik terug kwam... 95 kg. Onnodig te zeggen dat ik volledig hersteld was.
Bij mijn terugkomst stond Sylvain Tack mij op te wachten om mij te engageren voor zijn zeezender Radio Mi Amigo, die na de start op 1 januari 1974 op korte tijd uitgroeide tot de populairste zender die Vlaanderen ooit gekend heeft.
Tijdens de Mi Amigo - periode kwam ik, hierbij royaal gesteund door mijn vrienden van "D'Echte", tot de vaststelling dat het tijd werd dat Cercle een eigentijds "volkslied" kreeg. Sylvain Tack overtuigen dat hij zijn grote studio (toen een van de modernste van Europa), een uitgebreid studio-orkest en vele centen zou vrij maken voor de opname van twee Cercleliedjes was niet vanzelfsprekend. Maar eenmaal zover trokken we met een volle bus Cerclesupporters naar Buizingen om het "koor" in te zingen. Wat we niet lieten horen tijdens de opname was dat arrangeur Eddy Van Mouffaert en ikzelf al tientallen stemmen vooraf hadden opgenomen. Het kwam ons goed van pas tijdens de definitieve productie, terwijl het Cerclekoor de studiobar letterlijk aan het leegdrinken was.
Daar ik de voorbije jaren zowat alle Cerclewedstrijden van op de strijdplaatsen had meebeleefd, schreef ik een nummer dat zowat het hele repertoire bevatte: van fluitsignaal en “aanmoedigen", tot ons "Cercle (klap, klap, klap)", enz… Ik moet eerlijk toegeven dat, als het lied vóór elke wedstrijd door de (nu erg goede) geluidsversterking klinkt, ik bij mezelf denk: “Verdomd jongen, na méér dan 30 jaar klinkt het toch nog behoorlijk fris". Het was dan ook gedurfd om in die tijd voor een populair voetballiedje een dreunende "distortion guitar" te gebruiken. Op de achterzijde van de single stond het lijflied van “D’Echte”. Op een Severs-melodietje schreef ik een tekst die iedere supporter ook vandaag nog uit volle borst meezingt: “Ied’re zundag no de Cercle, mè heel ons herte vo groen en zwart…”.
Wie Norbert zegt, zegt ook VBRO
Toen Radio Mi Amigo illegaal werd en naar Spanje verhuisde hield ik het voor bekeken. In Sint-Kruis heb ik dan de leiding genomen van een discotheek die op sterven na dood was. Het werd het “Norbert Hey Center”. Het waren de gouden jaren van de disco. Iedere avond stond ik ook zelf een uurtje achter de microfoon of trad ik op met de Hey Meisjes. Er waren optredens van wereldvedetten – zoals Donna Summer - tot kleinkunstzangers en Vlaamse vedetten. Teveel om op te noemen. Er wordt wel eens beweerd dat een halve generatie zijn lief heeft gevonden in wat in de volksmond “de Hey Club” of kortweg “den Norbert” werd genoemd. En er was natuurlijk ook een bloeiende Cercle Supporterskring.
Toen de huur na negen jaar ten einde liep, was ik net gestart met de Brugse Radio VBRO. Het had altijd op mijn zenuwen gewerkt dat West-Vlaanderen de enige provincie was waar de regionale omroep niét in de hoofdstad gevestigd was. Van Mi Amigo en de zeezenders nam ik alleen de vlotte presentatie en het eigentijdse “format” over. Voor de rest klonk de VBRO zo Brugs mogelijk. De omroep werd een groot succes.
Van zodra het technisch mogelijk werd bracht de VBRO ook live verslag uit van de thuiswedstrijden van Cercle. Dat lag voor de hand want na het afhaken van de oude legendarische stadionomroeper Albert Croenen had het bestuur mij gevraagd zijn plaats in te nemen en een opvolger klaar te stomen. Uiteindelijk werd het Eric Van Maldeghem, toen ook sportverslaggever bij VBRO. En Eric treedt blijkbaar in mijn voetsporen. Ooit heb ik, bij alwéér een onterechte penalty tijdens de derby, in plaats van het gebruikelijke “doelpunt op de 56e minuut”, glashard door de microfoon aangekondigd: “CADEAU op de 56e minuut”. Clubsupporters sprongen recht en gooiden frankstukken naar de cabine. Enkele bestuursleden van Cercle sloeg de schrik om het hart, maar van een PV is nooit sprake geweest. Op dat ogenblik was ik zo populair dat men wel uitkeek. Aan Eric geef ik de raad: “Laat het maar koelen, je hoeft niet eens te blazen”.
Toen ik pas zestien jaar oud was verkondigde ik al dat ik de laatste periode van mijn leven gewoon artiest wou zijn, liefst achter de schermen, en doen waar ik écht zin in had. Toen door een onzinnige wetgeving de Brugse Radio nog op 38 watt mocht uitzenden en zelfs op de grote markt niet storingvrij te beluisteren was, gaf ik er de brui aan en deed net wat ik als knaapje al had voorspeld. Frederik Thomas, mijn meester-leerling bij de radio, nam het roer over. Dankzij hem kan je nu, na 25 jaar, nog steeds de échte Brugse Radio beluisteren. Met 2000 W en in stereo… Frederik zelf is trouwens ook een echte Cercleman.
Was het een tegenvaller dat mijn zangcarrière een abrupt einde kende, een meevaller was dat ik hierdoor op zowat alle terreinen van de showbizz en media kon werken. Het is niet de beste manier om rijk te worden, maar wel een garantie voor een boeiend leven. Dat ik hierdoor het geluk van het “huisje, tuintje, kindje” heb gemist is zeker een nadeel, maar ik heb er tenslotte zelf voor gekozen. Af en toe hou ik mij nog met de verschillende media bezig, niet gebonden
door commerciële normen en enkel als ik er zin in heb. Tegenwoordig heb ik mij vooral gestort op het werken met de computer. Door vakliteratuur en tijdschriften te verslinden beheers ik ondertussen zowat alles wat met een computer mogelijk is.